Hebt u weleens gehoord of gelezen over de ‘lean and mean’ valkuil? Afgelopen maand was ik op bezoek bij een bedrijf dat specialistische chemicaliën fabriceert. Het eerste onderwerp dat in ons gesprek aan bod kwam betrof de marktomstandigheden en de huidige economische situatie van het bedrijf. Het verbaasde me niet te horen dat het hun voor de wind gaat. In de afgelopen jaren waren ze van strategie gewisseld en hadden ze zich omgevormd van een algemene, naar een gespecialiseerde leverancier. Als gevolg van die strategie wisten ze ook hun kosten omlaag te brengen. Het merendeel van de besparingen was te danken aan het feit dat men de organisatie was gaan inrichten volgens het ‘lean and mean’ principe. Hierdoor kwam de verantwoordelijkheid van de productie in handen te liggen van een relatief klein team. Samen zetten ze een geïntegreerd productiesysteem op, waarbij er zo min mogelijk middelen worden verspild.
Wie is de winnaar van ‘lean and mean’?
De grote vraag die zich bij deze ‘lean and mean’ strategie opdringt luidt: “waar houdt het op?” De markt dwingt fabrikanten om steeds slimmer tegen nóg lagere kosten te werken. In beginsel ben ik van mening dat slimmer werken en een nadruk op lagere kosten – synoniem voor digitale transformatie – absolute randvoorwaarden zijn om als in Europa gevestigde fabrikant te kunnen overleven. Ik meen dat er geen markt is voor bedrijven die niet bereid zijn om te veranderen en generieke producten of diensten blijven leveren waarbij er alleen wordt geprobeerd om kosten terug te dringen. Een integrale benadering is nodig om het grote plaatje te blijven zien.
Om terug te gaan naar mijn ontmoeting met de directie van het eerder genoemde bedrijf: we bespraken de beschikbare mogelijkheden om energie te besparen. Veel fabrikanten krijgen torenhoge energierekeningen voor hun kiezen. Bij dit specifieke bedrijf bedraagt de energierekening voor brandstof (voornamelijk aardgas) ruim 20 miljoen euro per jaar. De grootste gasverbruiker is de installatie die de stoom produceert. Energiebesparing is altijd al een uitdaging geweest, maar nu helemaal gezien de nieuwe regels op het gebied van emissies en koolstofdioxide. Gelukkig zijn er vele manieren om energie te besparen, zoals bewaking door middel van rigoureuze modellering.
Voordelen van rigoureuze modellering
Deze vorm van modellering houdt in dat de feitelijke nutsinstallatie volledig wordt gesimuleerd in een model dat op een server wordt uitgevoerd. Zodra deze hele installatie is gemodelleerd en realtime gegevens vanuit het veld krijgt aangeleverd, hebt u in één oogopslag inzicht in het energieverbruik, het rendement, eventuele onevenwichtigheden en emissies. Aan de hand van dit model, ook wel digital twin genoemd, kan de energie-efficiëntie van de installatie worden bewaakt en kunt u verschillende scenario’s uitvoeren, bijvoorbeeld om het effect van het verwisselen van de boiler, de brandstof of de aandrijving (bijv. van stoom naar elektriciteit) vast te stellen. Energiebewaking maakt het mogelijk om scherp in de gaten te houden hoeveel energie er gedurende een bepaalde periode wordt bespaard.
In de val gelopen
Energiebesparing is voor veel bedrijven laaghangend fruit. Ik denk dus dat dit geen diep denkwerk vereist en helemaal aansluit op een bedrijfsstrategie. Bovendien verwacht de samenleving van producenten dat zij hun belofte om bij te dragen aan het oplossen van milieuproblemen waar maken. De realiteit is echter wreder, vanwege die ‘lean and mean’ valkuil. De bedrijfsleiding was zeer te spreken over ons verbeteringsplan en men was er tevens van overtuigd dat het hun een hoop geld zou kunnen besparen. En toch werd de voorgestelde investering in een modelgebaseerde energiebewaking op de lange baan geschoven vanwege gebrek aan middelen om het project te kunnen uitvoeren. Met andere woorden, het bedrijf is zo lean (slank) and mean (zuinig) dat ze niet beschikken over de middelen om hun bedrijfsproces voor energie te veranderen, ook al zou dat hun geld besparen en negatieve milieueffecten tegengaan.
Voorbereid op de toekomst
Dit is een beperking waar veel andere bedrijven ook tegenaan lopen. Er doen zich – dankzij IIoT, Industrie 4.0 en een brug slaan tussen IT/OT – zoveel nieuwe kansen voor om verbeteringen door te voeren en geld te besparen. En toch kan het merendeel van deze projecten niet van de grond komen door beperkte middelen. Misschien wordt het tijd om meer te investeren in middelen en kennis om uit de ‘lean and mean’ valkuil te ontsnappen. Dan kunnen ondernemingen eindelijk de vereiste transitie maken met behulp van technologie en voorbereid zijn op de markt van morgen.